Over ons
Expertisecentrum Kind in de Pleegzorg
Expertisecentrum Kind in de pleegzorg
De Stichting Expertisecentrum Kind in de Pleegzorg heeft zich als voornaamste taak gesteld de expertise over pedagogische en juridische aspecten van de pleegzorg te bevorderen, door middel van onderzoek, advisering, publicaties en voordrachten.
Voor veel pleegkinderen is het niet duidelijk hoe lang ze bij hun pleegouders zullen blijven wonen, of en zo ja wanneer, zij teruggeplaatst zullen kunnen worden bij (één van) hun ouders, of misschien overgeplaatst kunnen worden naar een ander pleeggezin of naar een internaat.
Het leven in ‘eindeloze tijdelijkheid’ maakt het leven van een pleegkind zeer moeilijk. Zij weten niet wie voor hen zal zorgen in de nabije en in de verre toekomst, zij weten niet of van hen gehouden wordt en niet op wie zij kunnen vertrouwen. Zij voelen dat zij voor niemand ‘de moeite waard’ zijn.
Ook voor ouders maakt de onzekerheid over de toekomst met hun kind hun leven extra moeilijk. Deze onzekerheid roept verdriet en frustraties op en soms ook boosheid. Hierdoor wordt het contact met hun kind belemmerd. Voor het kind, de ouders en de pleegouders is het van groot belang dat het opvoedingsperspectief van het kind – ‘bij welke persoon groei ik op’ – zo kort mogelijk na de uithuisplaatsing wordt vastgesteld. Duidelijkheid kan hierover verkregen worden middels een terugplaatsingstraject volgens de methode van het Pedagogisch Beslis-Model, PBM. (Weterings, 2001-heden)
“Voor Expertisecentrum Kind in de Pleegzorg is het ontwikkelingsbelang van het kind leidend.”
De Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen (Wet HKB 2015) is hier duidelijk over, m.n. in art. 1:247 en 1:266 BW.
Art. 1: 247 BW, m.n. lid 1 en 2
Lid 1:
Het ouderlijk gezag omvat de plicht en het recht van de ouder zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden.
Lid 2:
Onder verzorging en opvoeding wordt mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind, alsmede het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid.
In de verzorging en opvoeding van het kind passen de ouders geen geestelijk of lichamelijk geweld of enige andere vernederende behandeling toe.
Art. 1:266 BW
Lid 1:
De rechtbank kan het gezag van een ouder beëindigen indien
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd en de ouder niet de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in art. 247, tweede lid, in staat is te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
In de Memorie van Toelichting wordt vastgesteld dat: hoe jonger het kind is, hoe korter de aanvaardbare termijn doorgaans zal zijn. (Kamerstukken 2008/09 32 015, nr.3 (MvT), par.5.2.