'Probleemkinderen' en hoe daar mee om te gaan als pleegouder

Door Jan CM Willems (oud-hoogleraar kinderrechten)

6 oktober 2023

De zorg voor kinderen is de best denkbare zorg voor de toekomst van de wereld (Antonie Ladan)[1]

Inleiding

De politiek en instanties blijven ongevoelig voor de urgentie van preventie. Jeugdzorg en Kinderbescherming blijven onderdeel van een achterhaald traditioneel interventiesysteem. Achterhaald door wetenschappelijke kennis en door de rechten van het kind. In zo’n systeem vallen bijna per definitie slachtoffers maar ook daaraan wordt hooguit lippendienst bewezen. Ernstig systeemfalen wordt keer op keer als ‘incident’ afgedaan. Deze bijdrage heeft een dubbel doel: opvoeders, en in het bijzonder pleegouders, bewust maken van de fundamentele systeemkritiek op onze omgang met ouders, kinderen èn pleegouders. En hen attenderen op goede recente informatie die hen op weg kan helpen bij het omgaan met het uit het systeem ‘gerolde’ beschadigde kind.

'Probleemkinderen'

‘Probleemkinderen’ zijn kinderen uit probleemgezinnen. Dat zijn gezinnen waarin kinderen zorg, aandacht, liefde, sturing en stimulering tekort zijn gekomen in een mate die bij die kinderen tot gezondheidsproblemen, emotionele problemen en/of gedragsproblemen heeft geleid. Het heeft de ouders in die gezinnen dan ontbroken aan goede preconceptiezorg, zwangerschapsbegeleiding, ouderschapsvoorbereiding en financiële, praktische, psychologische en sociale gezinsondersteuning. Doordat daarvoor in de maatschappij en in de politiek onvoldoende aandacht is, missen we de gouden sleutel tot preventie. Door niet structureel en toereikend te investeren in de duizend dagen vanaf de conceptie tot aan de leeftijd van twee jaar zijn unieke kansen gemist in de periode van ons leven dat wij ons van een enkele cel ontwikkelen tot een peuter van ruim tien kilo. Al vroeg in de zwangerschap worden alle organen aangelegd en begint ons hart te kloppen. Alleen ons brein moet na de geboorte nog flink doorontwikkelen. We worden als het ware als foetus geboren anders zou onze grote schedel het geboortekanaal niet kunnen passeren. We kunnen nog niet meteen op onze benen staan en lopen zoals in de dierenwereld. Door liefdevolle en op de baby afgestemde zorg wordt een gezonde hersenstructuur aangelegd. Door liefdevolle interactie met de baby ontwikkelt het kind vertrouwen en krijgt het een steeds grotere woordenschat. Zo krijgt een gezonde baby ook een gezond brein.[2]

Ontwikkelingsschijf van vijf

Maar zijn er in de cruciale eerste duizend dagen van het leven tekorten, dan kan het kind emotionele en gedragsproblemen gaan vertonen waardoor het voor Jeugdzorg en Kinderbescherming een ‘probleemkind’ wordt. Het gaat dan om tekorten op het gebied van de ontwikkelingsschijf van vijf: voeding, gezondheid, veiligheid, liefde en stimulering. Qua gezonde voeding van de aanstaande ouders en later de baby (borst is best). Qua gezondheid van de aanstaande ouders: alcohol, drugs, roken, overgewicht; en in de omgeving van het gezin: lucht- en bodemvervuiling. Qua veiligheid: ernstige stress, onverwerkte jeugdervaringen en psychische problemen van de ouders, verslaving aan middelen of aan het mobieltje, gezinsgeweld, criminaliteit. Qua liefde: afwezige of wisselende liefdevolle zorg en interactie. En qua stimulering: niet of nauwelijks praten met de baby, spelen, voorlezen.[3]

Window of tolerance ongezonde situatie

Heilige koe

Als er geen preventie is dan rest alleen interventie. En laat nou interventie al meer dan een eeuw ontstaansgrond, bestaansreden en traditie zijn in wat met een veel te mooi en groot woord ‘kinderbescherming’ heet, maar wat van meet af aan is opgezet als dansen om de heilige koe van vaderlijke en later ouderlijke macht, en nog later ouderlijk gezag. Gezag als term die zowel almacht als onmacht van ouders moest (en moet) verhullen. Macht of gezag waarin alleen in de meest extreme gevallen mocht (en mag) worden geïntervenieerd. Helaas maar al te vaak – of bijna per definitie – met alle willekeur, tunneldenken, onwrikbare frames en rechtsficties van dien.

Willekeur

Willekeur, want veel, zo niet de meeste gevallen van kindermishandeling worden niet gesignaleerd of gemeld. Uit ACE’s-onderzoek (onderzoek naar traumatische jeugdervaringen) blijkt dat circa 10% van de kinderen meer dan vier ACE’s – vormen van kindermishandeling en opgroeien in disfunctionele gezinnen – ondervindt. Een fractie daarvan komt ter kennis van instanties en bijna altijd te laat om nog te kunnen redden wat er te redden valt. Hoeveel gevallen van psychische mishandeling of emotionele verwaarlozing door hoogopgeleide ouders zullen ooit worden gemeld? Willekeur is inherent aan een interventiesysteem. Ook de werkers in de Jeugdzorg en Kinderbescherming zijn daardoor in zekere zin, en zeker door bezuinigingen en averechts beleid,[4] slachtoffer van het systeem.

Kindertoeslagaffaire

Senior rechter Nathalie van Waterschoot (Rechtbank Amsterdam) en hoogleraar forensische psychologie Corine de Ruiter (Universiteit Maastricht) stellen in Mr. magazine voor juristen:[5] ‘Net als in de kindertoeslagaffaire zijn ook in de jeugdbescherming en het familierecht burgers het slachtoffer van buitenproportioneel en onrechtsstatelijk handelen van de overheid.’ Zij verwijzen naar alle betrokken instanties: ‘politie, Veilig Thuis, jeugdhulpverleners, de Raad voor de Kinderbescherming, de jeugd- en familierechtspraak, de betrokken ministers en de wetgever.’

Frames, ficties en tunneldenken

In de NRC van 28 juni 2023 stelt familierechtadvocaat Ine Avontuur het frame van de vechtscheiding aan de kaak.[6] Dit frame gaat volledig voorbij aan de – immers niet onderzochte – mogelijkheid dat één van de beide ouders het kind tegen de andere ouder wil beschermen. Door de rechtsfictie, de blinde aanname, van omgang met beide ouders als axiomatisch belang van het kind ontstaat zo afstandsdwang voor de beschermende ouder en omgangsdwang voor het kind met de beschadigende ouder. Menig pleegouder zal de parallel niet ontgaan met de rechtsfictie van het belang van het kind bij terugkeer naar de biologische ouder(s). Met als gevolg gerechtelijke afstandsdwang voor de pleegouder en uitlevering aan een beschadigende situatie voor het kind. Het ‘belang van het kind’ moet ook hier een soort bezitsrecht van ouders op ‘hun’ kind verhullen. Het valt niet te miskennen dat er bij beslissende instanties dan sprake is van het denken binnen de tunnel van rechten van ouders, steeds vaker verpakt als rechten van het kind. De rechten van het kind worden zo een frame dat hun gezonde ontwikkeling eerder frustreert dan bevordert. Tegen dit tunneldenken lijkt geen kruit gewassen, zoals ook de ervaringen met het Pedagogisch Beslismodel voor (de terugplaatsing van) pleegkinderen van dr. A.M. (Tonny) Weterings laten zien.[7] Dit model zou, indien landelijk ingevoerd, tot een ingrijpende verbetering van de pleegzorg kunnen leiden maar voor het model en de onderzoeksresultaten ervan tonen de vakbladen uit de jeugdrechtwereld geen belangstelling. Het lijkt wel alsof beleidsmakers ervan moeten worden afgeschermd.

Juridisch stiefkind

Wanneer ondanks alle systeemeuvels uit het interventiesysteem de uithuisplaatsing van een kind rolt, komt de pleegouder in beeld bij wie het kind wordt geplaatst. Vaak pas als het ‘probleemkind’ de leeftijd heeft bereikt dat het voor de omgeving zo’n probleem wordt dat iemand iets signaleert, en misschien meldt, en er misschien iets in beweging komt bij wat ‘jeugdzorg’ en ‘kinderbescherming’ heet. De pleegouder is dan de morele held maar het juridische stiefkind van onze traditie van ‘ouderbescherming’ in jeugd- en familierecht. Er is politiek en juridisch activisme nodig om die traditie van interventie om te buigen naar investeringen voor preventie. We hebben de kennis en de middelen maar nog niet de politieke wil en agenda. Zoals er eind 19e eeuw dierenbescherming ontstond jaren voordat er kinderbescherming kwam,[8] is het nu ijveren voor een Partij voor de Kinderen nu we al zo lang een Partij voor de Dieren hebben.

Dominee en koopman

Of misschien moeten we het de Partij voor de Dominee en Koopman noemen, want de Dominee kan heel veel leed besparen en de Koopman heel veel geld. In de woorden van Tessa Roseboom op de Pleegkind en Pleegzorg website:[9] ‘Veel grote maatschappelijke problemen (o.a. ongezondheid, ongelijkheid, criminaliteit) vinden hun oorsprong in het vroege leven. Recente schattingen laten zien dat 80% van de maatschappelijke kosten (ziekenzorg, medicatiegebruik, politie en justitie, uitkeringen) terug te voeren is op een valse start in het leven.’ Een valse start voor grofweg 20% van de kinderen.[10] En dat is dan nog maar de helft van de circa 40% van de kinderen die vanuit onveilige gehechtheid hun schoolcarrière beginnen.[11] Terwijl er genoeg kennis en middelen zijn in dit land om de overdracht van onveilige gehechtheid van generatie op generatie en andere transgenerationele cirkels van armoede en ellende te doorbreken.

Bewustwording

Actie begint bij bewustwording en wat daarbij helpt zijn goede filmpjes en boeken. Informatie niet alleen over de gevolgen van kindermishandeling bij het kind, maar ook hoe daar als pleegouder of andere opvoeder mee om te gaan. O, wacht, kindermishandeling is een term die niet past bij de heilige koe van het ouderlijk gezag. Die term hanteren we in de hulpverlening liever niet. We hebben tegenwoordig andere termen. Met dank aan de neurowetenschappen en de kennis over hersenontwikkeling. Met dank aan het nieuwe vakgebied van de zogenaamde ACE’s-wetenschap (ACE’s, uit te spreken als ézus, zijn Adverse Childhood Experiences).[12] En met dank aan de al veel oudere kennis uit de ontwikkelingspsychologie over veilige en onveilige gehechtheid. De termen die we steeds vaker tegenkomen zijn jeugdtrauma’s, negatieve jeugdervaringen of, nog verhullender, toxische stress. Toxisch, ofwel giftig, voor de gezonde ontwikkeling van een kind. Die giftigheid blijkt dan uit de emotionele en gedragsproblemen. Maar op veel latere leeftijd ook, leert de ACE’s-wetenschap, uit allerlei gezondheidsproblemen. Gezondheidsproblemen die vaak samenhangen met een ongezonde leefstijl die dient als ‘medicatie’ tegen de psychische pijn en ‘gaten’ in het brein die kindermishandeling veroorzaakt. Zoals onder andere hart- en vaatziekten, kanker, eet- en andere verslavingen, tot en met een gemiddeld kortere levensduur van twintig jaar.[13]

Gelijk goed beginnen

Voor wie hierover meer wil weten is er sinds kort een fantastisch boek, geschreven door Tessa Roseboom, hoogleraar Vroege Ontwikkeling en Gezondheid aan de Universiteit van Amsterdam. De titel van dat boek is Gelijk goed beginnen, verschenen in 2022 en uitgegeven bij Boom/De Tijdstroom. Als oorzaak van allerlei problemen noemt zij ‘een valse start’ in de eerste duizend dagen van de foetus, baby en peuter. Ook vermeldt zij het onderzoek naar Adverse Childhood Experiences (ACE’s) ofwel negatieve ervaringen in de jeugd (0-18 jaar). Dat zijn vormen van kindermishandeling en het anderszins als kind opgroeien in een disfunctioneel gezin, ofwel een gezin met ouders met ernstige psychische en/of gedragsproblemen (verslavingen, criminaliteit, gezinsgeweld).

Toxische stress

De kern van de problemen is een ontregeld stress-systeem bij het kind. Chronische of ernstige (toxische) stress door onberekenbare (niet sensitieve en responsieve) opvoeders leidt tot een verkleining van het (frustratie)tolerantieraam, de window of tolerance. Een voortreffelijke uitleg daarover, en wat daaraan als pleegouder/opvoeder menselijkerwijs te doen, vind je in een filmpje van Augeo en Kinderpostzegels: www.youtube.com/watch?v=U8gLstY6dYc.

Alarmbel

Wat meer achtergrond biedt deze korte film over het effect van trauma en chronische stress op het zenuwstelsel vanuit de polyvagaal-theorie: www.youtube.com/watch?v=fMpbQv2UX8I. Daarnaast is er een bijzonder handig en informatief ringbandboekje van Anne van den Ouwelant, Wanneer de (alarm)bel rinkelt; Psycho-educatie aan de hand van symbolen (tweede druk 2022), te bestellen op de website www.trauma-company.nl. We hebben allemaal onze triggers maar pleegkinderen vaak 1000 keer meer of 1000 keer erger.

SMECC

Wie meer wil weten over investeringen en actie voor preventie kan ook bij Tessa Roseboom terecht. En wie meer wil weten over structurele (‘echte’) preventie kan ik verwijzen naar mijn publicaties over het SMECC-model (in het Nederlands en in het Engels, te vinden door te googelen: SMECC Willems). Willen (aanstaande) ouders voorbereid en ondersteund kunnen worden, dan zal er wel sprake moeten zijn van enige zelfreflectie bij betrokkenen. Wie niet tot minimale zelfreflectie bereid of in staat is, zou eigenlijk geen opvoeder mogen worden,[14] waarbij dan wel hoort te gelden dat een (aanstaande) ouder recht heeft op begeleiding in zijn of haar eventuele ouder-niet-opvoederrol. Door voorbereiding en begeleiding beseffen ouders (cru gezegd): een kind is geen bezit, geen experiment, en geen speelgoed. Het ontbreken van dat besef en van zelfreflectie over eigen jeugdervaringen zouden idealiter al aan het licht kunnen komen bij preconceptie- of zwangerschapszorg zodat direct diverse opties met de aanstaande ouders besproken kunnen worden: therapie of opvoeding bij familie of derden. Wat daar verder van zij, tot zo iets is het huidige systeem van ‘kinderbescherming’ als interventiestelsel na aangerichte pre- en postnatale schade niet structureel in staat. Het gevolg is uitzichtloos gesoebat over verplichte anticonceptie in de meest tragische gevallen. Mijn SMECC-model is een poging door een integrale aanpak tot een structureel preventief stelsel te komen dat niet tornt aan het voortplantingsrecht.

SMECC-S

In dat model begint voorbereiding op ouderschap op de basisschool aan de hand van het kinderparticipatiemodel van www.Kinderrechten.Nu. Dankzij het pionierswerk van Willemijn Dupuis wordt kinderparticipatie op basis van haar kinderrechtenvisie op steeds meer scholen en in steeds meer gemeenten toegepast. Dat is dan de S van School van SMECC.

SMECC-M

Dan de M van Minimumvoorwaarden. Ouderlijk gezag wordt in het SMECC-model niet meer automatisch door de wet verleend maar op basis van minimale wettelijke criteria. Een concept-artikel voor in het Burgerlijk Wetboek is te vinden in de SMECC-bijlage in de vijfde bundel van mijn reeks Hier en nu Senryu’s[15] en is in bijgaande noot volledig opgenomen.[16] Het gaat om basale formele criteria, dus niet om testen of screenen op geschiktheid, wat in het pre-stadium van ouderschap ook niet of nauwelijks zou kunnen. Kan aan één of meer van de minimumvoorwaarden voor gezag niet worden voldaan, dan geldt voor gezag-op-termijn de voorwaarde van het accepteren van informatie, educatie en ondersteuning. Zo kunnen bij onwil of onmacht (en willen moet je ook maar kunnen) Kinderbescherming en pleegzorg al structureel in beeld komen bij kinderwens, zwangerschap of (uiterlijk) geboorteaangifte, zoals bij huisarts, Consultatiebureau of gemeenteloket. Is, blijkens de overgelegde documenten, aan de minimumvoorwaarden voldaan, dan zou in een stadhuiszaal van de geboorteaangifte een plechtigheid kunnen worden gemaakt waarbij, in het bijzijn van getuigen en familie, de opvoedingsbelofte wordt afgelegd en de getuigen (peetouders?) hun hulp en steun toezeggen.[17] De M van SMECC is het meest uitgewerkte onderdeel van het SMECC-model en is positief in de literatuur besproken.[18]

SMECC-E, C1 en C2

Over de toerusting van (aanstaande) ouders geeft het SMECC-model summiere aanwijzingen: ouderschapseducatie in combinatie met ouderschapsverlof (de E van Educatie), kind- en gezinsvriendelijk beleid (de C van Child-and-family friendly), en een professioneel zorgcontinuüm[19] vanaf zwangerschap tot (jong)volwassenheid (de tweede C van Care continuum).[20] Uitgebreide informatie over waarom, wat en hoe van ondersteuning van (aanstaande) ouders en andere opvoeders vind je, zoals gezegd, in het onvolprezen boek van Tessa Roseboom, Gelijk goed beginnen, Boom 2022.

Kindvriendelijk

Voor (pleeg)ouders die willen weten welke kindvriendelijke organisaties in Nederland actief zijn en welke leuke en leerzame ontwikkelingsmogelijkheden er zijn voor kinderen van 0 tot 12 jaar, is er dan nog Hèt Kindvriendelijke Inspiratieboek, waarover informatie is te vinden op de website www.Kindvriendelijk.Nu.

Lotgenoten

Last but not least, op www.herstel-ervaringsdeskundigheid.nl, de website van de Akademie voor Herstel en Ervaringsdeskundigheid van ervaringsdeskundige, auteur en herstelcoach Hameeda Lakho, is veel informatie te vinden voor wie direct of indirect met kindermishandeling te maken heeft of heeft gehad. Ook is via die site lotgenotencontact mogelijk en zijn er lotgenotendagen. Voor ervaringsverhalen van als kind mishandelde volwassenen en hun dappere zoektocht naar herstel, met korte nabeschouwingen van deskundigen, is er het mooie boek van Hameeda Lakho en Jeroen Wapenaar, Zie je mij? Over het zien, horen en voelen van de impact van huiselijk geweld en kindermishandeling, Bohn Stafleu Van Loghum 2022.

Conclusie

Alle verandering, elke verbetering begint bij kleine stapjes van bewustwording. Wetenschappelijke kennis en de rechten van het kind kunnen ons doordringen van de urgentie van preventie. En van de noodzaak tot actie om systeemverandering tot stand te brengen. Zodat de voorstellen uit Gelijk goed beginnen in politieke partijprogramma’s worden opgenomen en op de politieke agenda komen. Zodat het Pedagogisch Beslismodel voor pleegkinderen de wetenschappelijke aandacht krijgt die het verdient en tot landelijke verbetering van de pleegzorg leidt. En, wie weet, er een actiegroep komt die ook met het SMECC-model aan de slag gaat. Maar dan zullen eerst ook kinderrechtenorganisaties en de Kinderombudsmevrouw moeten worden wakker geschud. Alle alarmbellen rinkelen.

Voetnoten:
[1] Antonie Ladan, Gelukkige kinderen? Over vooroordeel en kinderhaat, Sjibbolet 2023, p. 132.    
[2] Zie Tessa Roseboom, De eerste 1000 dagen, Boom/De Tijdstroom 2023 (tweede herziene druk).
[3] Zie Tessa Roseboom, Gelijk goed beginnen, Boom/De Tijdstroom 2022, pp. 54-55 en 62-79.
[4] Antonie Ladan spreekt met betrekking tot de (aanbieders van) jeugdzorg zelfs van ‘zorgcowboys, zorgfraude en zorgverwaarlozing’ (Gelukkige kinderen? Over vooroordeel en kinderhaat, pp. 31-33).
[5] Mr. Magazine voor juristen mei 2021, p. 9 (met verwijzing naar www.mr-online.nl/jeugdbescherming-en-familierecht-parallellen-met-de-toeslagenaffaire/). Zie ook Berisping rechter blijft in stand na advies – Mr. Online (mr-online.nl), geplaatst op 28 augustus 2023.
[6] Ine Avontuur, ‘Rechters moeten risico’s van gewelddadige vaders serieus nemen,’ NRC 28 juni 2023, p. 17.
[7] Zie www.pleegkind-en-pleegzorg.nl/samenvattend-rapport-perspectiefonderzoek-pleegzorg/, A.M. Weterings en F.A. van der Reijt, Voorschoten december 2022.
[8] Zie de Mary Ellen case uit 1874 (https://en.wikipedia.org/wiki/Mary_Ellen_Wilson).
[9] Zie www.pleegkind-en-pleegzorg.nl/voorwoord-door-tessa-roseboom/.
[10] Tessa Roseboom, Gelijk goed beginnen, pp. 25-27.
[11] Zie de ‘Cijfers over hechting’ van het Nederlands jeugdinstituut (2 april 2021), www.nji.nl/cijfers/hechting.
[12] Zie www.acestoohigh.com/aces-101/.
[13] Tessa Roseboom, Gelijk goed beginnen, pp. 70-72.
[14] Psychiater Antonie Ladan stelt in zijn laatste boek (Gelukkige kinderen? Over vooroordeel en kinderhaat, pp. 14-15, 46-47 en 71-72) dat de weigering tot zelfonderzoek een vorm van geweld tegen het kind is. Het vooroordeel tegen kinderen dat daaruit spreekt noemt hij ‘kinderhaat, haat in een impliciete gedaante.’ Kinderhaat – het uit de feiten blijkende maar miskende vooroordeel dat kinderen minder waard zijn dan volwassenen – is te vergelijken met uit de wetenschappelijke literatuur bekende concepten als childism (kindisme), juvenile ageism (jeugddiscriminatie) en transism (transisme, als verkorte vorm van transgenerationele discriminatie), concepten die zijn ontwikkeld door achtereenvolgens Elisabeth Young-Bruehl, Jack C. Westman en Jan CM Willems.
[15] Jan CM Willems, Hier en nu – deel 5: Senryu’s in genadetijd; Toegift en Kankerdagboek, SWP 2023, Bijlage 1: Van interventie naar preventie – een visie voor de lange termijn, pp. 286-293.
[16] Dit concept-BW-artikel – met verwijzing naar het huidig BW (Burgerlijk Wetboek) en, tussen haakjes, verwijzingen naar het VRK (Verdrag inzake de Rechten van het Kind, New York 20 november 1989, voor Nederland verbindend vanaf 8 maart 1995) waarop het concept-BW-artikel is gebaseerd – luidt als volgt (Hier en nu Senryu’s deel 5, pp. 288-290):
Het huidig artikel 246 Boek 1 Burgerlijk Wetboek geeft de volgende onbevoegdheidsnormering:

Onbevoegd tot het gezag zijn minderjarigen, zij die onder curatele zijn gesteld en zij wier geestvermogens zodanig zijn gestoord, dat zij in de onmogelijkheid verkeren het gezag uit te oefenen, tenzij deze stoornis van tijdelijke aard is.

Deze zou kunnen worden omgezet in een positieve bevoegdheidsnormering, bijvoorbeeld als volgt:

1.

Bevoegd tot ouderlijk gezag zijn meerderjarigen die vanaf de conceptie (preambule VRK) doch uiterlijk bij de geboorteaangifte of ander gezagsverleningsverzoek:

  • beschikken over basiskennis omtrent zwangerschapsgezondheid, babyzorg, voeding en opvoeding, blijkend uit een getuigschrift aangaande schoolvak (artikel 29 VRK) of cursus;
  • in geval van eerdere veroordelingen of maatregelen wegens huiselijk of ander geweld, kindermisbruik, verwaarlozing of mishandeling blijkens reclasserings- of psychiatrisch attest een succesvolle behandeling hebben ondergaan (artikel 19 lid 2 VRK);
  • blijkens een medisch of psychiatrisch attest niet verslaafd zijn aan alcohol, nicotine of andere schadelijke drugs (artikel 33 VRK) of lijden aan psychiatrische aandoeningen die een bedreiging vormen voor de totstandkoming van een veilige gehechtheidsrelatie met een baby of kind (artikel 19 lid 1 VRK);
  • over een basisinkomen uit werk of uitkering beschikken, en over adequaat onderdak voor de verzorging van een baby en/of de opvoeding van een kind (artikel 27 lid 2 VRK);
  • bereid en in staat zijn tot het afleggen van een opvoedingsbelofte de rechten van het kind te beschermen, diens belang ‘hun allereerste zorg’ te laten zijn (artikel 18 lid 1 VRK), het opgroeiende kind ‘in een sfeer van liefde en begrip’ (preambule VRK) ‘passende leiding en begeleiding’ te bieden (artikel 5 VRK), en er altijd voor het kind te zijn, hoe de relatie met een huwelijks- of samenlevingspartner zich ook moge ontwikkelen (artikel 18 lid 1 VRK).

2. 

 Indien aan één of meer van bovenstaande voorwaarden niet wordt voldaan, wordt geen of voorwaardelijk gezag verleend onder gelijktijdige aanbieding van passende hulp en steun (artikel 18 lid 2 en artikel 27 lid 3 VRK) tot aan de voorwaarden is voldaan dan wel van begeleiding in de rol van ouder-niet opvoeder bij pleeggezinplaatsing van het kind.

3. 

Stief-, adoptie- en pleegouders dienen minimaal aan dezelfde voorwaarden te voldoen met dien verstande dat kinderen over gezagswijziging worden gehoord (artikel 12 VRK).

[17] Zie met betrekking tot het voorstel van de opvoedingsbelofte van Hans Van Crombrugge bijvoorbeeld zijn bijdrage voor PIP | Pedagogiek in praktijk, kort toegelicht op www.pedagogiek.nu/101522 (3 september 2007).
[18] Zie met betrekking tot (de anomalie van) de onvoorwaardelijke gezagstoekenning aan ouders en een korte instemmende bespreking van mijn voorstel tot aanpassing van artikel 1:246 BW Antonie Ladan, Gelukkige kinderen? Over vooroordeel en kinderhaat, pp. 22-25.
[19] De eerste aanzet tot een zorgcontinuüm is met steun van het toenmalige (en tot nu toe eenmalige) ministerie voor Jeugd en Gezin gegeven door de Stichting RAAK (Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling), zie Klaas Kooijman, Lessen van en voor Regio’s RAAK; Kindermishandeling: voorkomen en helpen, NIZW (nu NJi) 2007.
[20] Zie voor meer informatie bijvoorbeeld mijn ‘It takes a SMECC to raise a child’ (onder andere te vinden op www.pedagogiekdigitaal.nl, zoek op Jan Willems).