Ervaring van pleegouders 2

ERVARING VAN PLEEGOUDERS 2

Zaak Amy, 3 1/2 jaar

Voorgeschiedenis

Bij het wijkteam waren de laatste maanden door buren klachten gemeld over een gezin, vader, moeder en twee dochtertjes, Bette 4 jaar oud en Amy, een maand oud. Er waren al een jaar klachten geweest, maar nadat Amy geboren was, werden er vaker klachten gemeld, o.a. bij Veilig Thuis. Er was sprake van lawaai, geschreeuw en gehuil en onverzorgde kinderen. Het wijkteam zette ambulante thuiszorg in, 2 x 2 uur per week. Door de ondersteuning ging het wel iets beter, maar de dagen dat de Thuiszorg niet aanwezig was, werden toch klachten gemeld. De Raad voor de Kinderbescherming werd ingeschakeld. Op basis van hun onderzoek werd door de rechtbank een ondertoezichtstelling, OTS, uitgesproken, met een uithuisplaatsing voor het jongste, meest verwaarloosde kind, Amy, toen een half jaar oud.
Amy werd in een pleeggezin geplaatst. De vader had inmiddels het gezin verlaten.
Omdat een OTS met uithuisplaatsing gericht is op terugplaatsing van het kind, werd een frequente bezoekregeling opgelegd: 1x per week twee uur, bij de moeder thuis, met begeleiding.

Pleeggezinsituatie

In het begin van de plaatsing reageerde Amy nauwelijks op de pleegouders toen zij bij hen werd geplaatst. Zij liet verzorging toe, maar at en sliep slecht. Zij hield zich stijf en huilde veel. Na een paar maanden begon zij te reageren op de pleegouders, vond de aanraking prettig, wilde op schoot zitten, en samen met de pleegmoeder, of pleegvader, een spelletje doen. Zij begon ook te lachen naar hen. Echter, als zij bij de moeder op bezoek was geweest, kwam haar ‘oude’ gedrag weer terug. Na een half jaar werd de bezoek-frequentie daarom veranderd: 1x per twee weken, nu 4 uur.
Amy gaf de moeder geen problemen. Wel ging zij weinig in op uitnodigingen van de moeder bij haar te komen voor een spelletje of een knuffel. Begeleiding werd minder nodig geacht. De pleegzorgwerker kwam 1x per 4 à 6 weken op bezoek, gedurende 2 uur.  (De frequentie van de bezoekregeling bleef gelijk, maar de bezoeken werden minder vaak begeleid.)

Het gedrag van Amy na een bezoek aan de moeder, Sabine  

Na een bezoek aan de moeder werd het gedrag van Amy langzamerhand problematisch: veel huilen, ‘van slag’ zijn, de hele dag gedragen willen worden door de pleegmoeder, niet kunnen spelen, niet willen eten en slapen. Dit gedrag hield steeds 2 à 3 dagen aan. Na een half jaar stelde de pleegmoeder voor mee te gaan naar de moeder en tijdens het bezoek bij Amy te blijven.
De pleegmoeder vertelt aan Amy, nu 2 jaar oud, dat zij vanmiddag naar mama Sabine gaat om daar te gaan spelen. Amy begint te huilen en zegt: ‘Nee’. Daarna komt zij niet meer toe aan spelen en wil gedragen worden.
In de auto, op weg naar het bezoek, begint Amy weer te huilen. De pleegmoeder stelt haar gerust: ‘je gaat fijn bij mama en Bette spelen’. Amy vraagt: ‘Mama, blijf jij wel bij mij?’

Gedrag Amy tijdens de bezoeken aan de moeder

De meeste bezoeken aan de moeder hebben een patroon, zoals hieronder beschreven.
De moeder begroet Amy, maar Amy zegt niets terug. Binnen gekomen blijft Amy bij de pleegmoeder staan. De pleegmoeder moedigt haar aan om aan mama Sabine iets te drinken te vragen. Dat doet Amy. De moeder stelt voor om naar een speeltuintje te gaan (niet ver van het huis van de moeder).  Amy wil wel met de moeder meelopen, maar wil niet samen in de draaimolen.
De moeder is aardig tegen Amy en Amy gehoorzaamt de moeder. Als de moeder een ‘rondedansje‘ met haar maakt,  laat Amy dat toe. Uit zichzelf zoekt Amy geen contact met de moeder. Zij speelt wel een spelletje met de moeder als haar dat wordt gevraagd.  Blijheid toont Amy niet.
De moeder stelt voor met zijn allen een spelletje te doen. Dat loopt prettig. 
Als de bezoektijd om is, wordt er afscheid genomen. De moeder wil Amy knuffelen, maar Amy gaat daar niet op in en loopt naar de pleegmoeder.

Terugkomst in het pleeggezin

Thuis gekomen, is Amy ‘uit haar doen’, speelt niet, huilt veel, rent door het huis en roept steeds om de pleegmoeder of de pleegvader.
De volgende dag blijft haar gedrag ongeveer hetzelfde: veel huilen, gedragen willen worden, niet willen/kunnen spelen. Dit gedrag houdt meestal 3 à 4 dagen aan. Het is nu ongeveer vier maanden het gebruikelijke gedragspatroon.

Zorgen van de pleegouders

De pleegouders maken zich grote zorgen om Amy omdat, na twee jaar verblijf bij de pleegouders, nauwelijks tot geen vooruitgang is te zien in gedrag van Amy t.o.v. de moeder.  Amy vraagt ook niet naar de moeder.
De pleegouders vragen zich af of het wel goed zal gaan met Amy als zij bij haar moeder zou worden geplaatst. De gezinsvoogd heeft kortgeleden in een gesprek met de pleegouders gezegd dat het voldoende goed gaat met de moeder.  Een terugplaatsing zal worden voorbereid middels langere bezoeken bij de moeder, met begeleiding.

Voorbereiding terugplaatsing

De pleegmoeder is nu alleen bij het begin en aan het einde van het bezoek kort aanwezig.
Van de gezinsvoogd horen de pleegouders dat de begeleider tevreden is over de manier waarop de moeder met Amy omgaat.

Mening van de pleegouders

Zo gauw Amy thuis is van een bezoek, begint zijn te huilen, is geheel ‘van slag’, wil niet eten en alleen bij de pleegvader of pleegmoeder op schoot zitten. Zij zegt bijna niets en huilt zachtjes.
‘s Nachts komt zij uit haar bedje en kruipt bij de pleegouders in bed.
Haar gedrag blijft een paar dagen na en bezoek ongeveer hetzelfde. Zij zit stilletjes, met haar duim in haar mond, in een hoekje.
De pleegouders maken zich grote zorgen – Amy is een ander kind geworden.

De pleegouders gaan zich verdiepen in boeken en tijdschriften over pleegzorg. Het volgende komt naar voren.
Door verwaarlozing en door uithuisplaatsing kan een kind in de eerste belangrijke 1000 dagen van het leven geen relatie met de moeder opbouwen.  Er wordt nauwelijks tot geen basis gelegd voor het aangaan van een veilige gehechtheidsrelatie met de moeder. Het kind heeft inmiddels een gehechtheidsrelatie opgebouwd met pleegouders. Afbreken van die relatie brengt fundamentele schade toe aan de ontwikkelingsmogelijkheden van een kind. Daarnaast is de kans klein dat een gehechtheidsrelatie zal gaan ontstaan met de moeder omdat de basis daarvoor niet is gelegd. De negatieve ervaringen bij en met de moeder worden weer ‘geactiveerd’ als het kind de moeder ziet – vandaar de terugval in het gedrag van Amy na bezoeken aan de moeder – hoewel de moeder zich positief opstelt t.o.v. Amy.

De pleegouders gaan met de gezinsvoogd praten over de vraag: Is het in het belang van Amy om teruggeplaatst te worden naar haar moeder? Amy heeft kort en in slechte omstandigheden bij de moeder gewoond. Er is geen veilige gehechtheidsrelatie van Amy met de moeder ontstaan. Dit heeft negatieven consequenties voor de mogelijkheid om een alsnog een veilige gehechtheidsrelatie met de moeder aan te kunnen gaan, nu Amy een veilige gehechtheidsrelatie met de huidige pleegouders heeft ontwikkeld. 

Na herhaaldelijk uitvoerig overleg over de voorgeschiedenis en huidige situatie van Amy, is gezinsvoogd bereid de zaak voor de te leggen aan de rechtbank. Met het volgende verzoek: 
Stopzetting van een terugplaatsingstraject met verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing bij de huidige pleegouders.
De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen.

Pleegouders van Amy

Namen zijn fictief