Beëindiging pleeggezinplaatsing

Column van Mariska Kramer

beëindiging pleeggezinplaatsing

Beëindiging pleeggezinplaatsing

Johan (7 jaar) staat onder toezicht en is uit huis geplaatst. Hij woont bij zijn opa, die ook zijn pleegvader is. De opvoeding valt opa, die al op leeftijd is, zwaar, maar hij wil koste wat kost voor Johan blijven zorgen en niet opgeven.

De pleegzorginstelling vindt het beter voor Johan als hij naar een ander pleeggezin wordt overgeplaatst. De pleegzorgwerker kaart deze zorgen aan bij de jeugdbeschermer van de gecertificeerde instelling. Die erkent de zorgen en geeft aan een besluit te zullen nemen over het beëindigen van de pleeggezinplaatsing en een vervolgplek voor Johan. De pleegzorginstelling heeft ondertussen extra hulp ingezet om opa te ondersteunen bij de opvoeding van Johan. De opa van Johan vindt deze hulp eigenlijk maar niets en werkt maar mondjesmaat mee.

Ernstige zorgen

Ondertussen dringt de pleegzorgwerker bij de gezinsvoogd aan een besluit te nemen over een overplaatsing van Johan. De gecertificeerde instelling, de gezinsvoogd, onderneemt maar geen actie. De pleegzorginstelling vindt de situatie niet langer verantwoord. De school van Johan geeft aan ernstige zorgen te hebben over de opvoedings­situatie van Johan en zijn gedrag op school. De pleegzorginstelling stelt de gecertificeerde instelling een ulti­matum: er moet een besluit worden genomen over Johan, anders stevent de situatie rechtstreeks af op een crisis.

De pleegzorginstelling vraagt zich terecht af wat zij kan ondernemen om de gecertificeerde instelling (de gezinsvoogd) in beweging te krijgen. De pleegzorginstelling is namelijk medeverantwoordelijk voor het wel­zijn van Johan en signaleert dat het niet goed met hem gaat bij zijn opa. De pleegzorginstelling heeft echter niet de bevoegdheid om een beslissing te nemen over een overplaatsing. Die beslissing is in principe voor­behouden aan de gecertificeerde instelling[1]. De pleegzorginstelling heeft van alles geprobeerd om de gecertificeerde instelling tot actie te bewegen, maar dit heeft niet geholpen.

Geschillenregeling

De pleegzorginstelling kan het geschil dat zij heeft met de gecertificeerde instelling voorleggen aan de kinder­rechter. In dit geval gaat het om het feit dat de instelling geen besluit neemt, waardoor een crisissituatie met betrekking tot Johan dreigt te ontstaan. Het is in gevallen als deze goed als de pleegzorginstelling haar verantwoordelijkheid neemt.

Hopelijk hoeft het zo ver niet te komen en komt de gecertificeerde instelling alsnog in actie. Als dat niet het geval is, kan een verzoek van de pleegzorginstelling op grond van de geschillenregeling uitkomst bieden. De kinderrechter buigt zich dan over het geschil en neemt een beslissing die hij het meest in het belang van het kind acht.

Het is niet gebruikelijk voor de pleeg­zorginstelling om een stap als deze (de gang naar de rechter) te zetten. Voor een beroep op de geschillen­regeling is bovendien bijstand van een advocaat verplicht. In dit geval is het voorkomen van een crisis voor Johan van groot belang. Er zijn nu eenmaal situaties waarbij professionals elkaar op scherp moeten zetten om het belang van het kind te kunnen bewaken.

Voetnoot:
[1]
In sommige gevallen ook aan de kinderrechter. Voor beëindiging van de pleeg­gezinplaatsing die langer dan een jaar heeft geduurd, heeft de gecertificeerde instelling namelijk toestemming van de kinderrechter nodig. Voor plaatsing in een instelling is een andere machtiging tot uithuisplaatsing nodig, die ook door de kinderrechter moet worden afgegeven.

Auteur: Mariska Kramer
Datum: September 2021
Geplaatst met toestemming van Mr. M. Kramer