Casus van een pleegkind - Lia
Casus is geanonimiseerd en naam is fictief
Casus Lia
7 jaar
Een terugplaatsingstraject bij de moeder
met
de methode van het Pedagogisch Beslis-Model, PBM
Geanonimiseerde casus
Dr. A.M.Weterings
1. Informatie van de moeder over de voorgeschiedenis
De ambulant hulpverlener, die het terugplaatsingstraject ging begeleiden, heeft bij de start van het traject 3 interviews afgenomen bij de moeder van Lia. Hieruit kwam het volgende naar voren.
De ouders van Lia woonden drie jaar samen toen Lia werd geboren. Moeder was verstandelijk beperkt. Het gezin kreeg vanaf de geboorte van Lia steun van een gespecialiseerde instantie. Na een half jaar verliet vader het gezin. Moeder kreeg na een klein jaar een nieuwe partner, die bij haar en Lia kwam wonen. Na enige tijd werden er meldingen gedaan van huiselijke geweld. Moeder werd, samen met Lia, opgenomen in een Blijf van mijn Lijf Huis. Moeder woonde daar 3 maanden, samen met Lia. Een enkele keer was zij in de weekenden naar huis gegaan. Korte tijd na haar terugkomst, begon het huiselijk geweld opnieuw. De Raad voor de Kinderbescherming deed onderzoek. De Rechtbank sprak een Ondertoezichtstelling uit met Machtiging uithuisplaatsing. Lia was toen 3 jaar oud. Zij woonde enkele maanden bij pleegouders. Daarna werd een ander pleeggezin voor haar gezocht. De moeder weet niet precies meer waarom Lia ook uit dit pleeggezin weg moest. Toen Lia bijna 6 jaar oud was werd zij in haar huidige pleeggezin geplaatst.
De moeder en de stiefvader van Lia waren inmiddels uit elkaar gegaan.
De moeder woont zelfstandig.
De moeder heeft weinig positieve herinneringen aan haar eigen jeugd. Er was sprake van huiselijk geweld waaronder haar moeder geleden heeft en waardoor zij te veel is gaan drinken. Met haar vader heeft moeder geen contact meer, maar wel met haar moeder. Deze contacten lopen soms goed en soms wat moeizaam.
Moeder wil graag zelf weer voor Lia gaan zorgen. Zij heeft steeds regelmatig contact gehouden met Lia in de verschillende pleeggezinnen. Als Lia bij moeder thuis op bezoek kwam, was de pleegzorgwerker steeds aanwezig.
In overleg met de gezinsvoogd werd een terugplaatsingstraject ingezet met de methode van het PBM, Pedagogisch Beslis-Model. Lia woonde toen ruim een jaar in haar huidige pleeggezin.
2. Inzet van een terugplaatsingstraject met de methode van het PBM
De duur van een PBM-traject is 3 tot 6 maanden, afhankelijk van de voortgang in de aard van de interactie tussen kind en ouders. Het kind gaat 1x per week bij de ouders thuis op bezoek, de eerste twee keer gedurende vier uur, daarna, gedurende het hele traject, een hele dag. Op deze manier kan/moet de ouder ook verzorgende taken op zich nemen.
De bezoeken worden begeleid door een ambulant hulpverlener die ouders en kind niet kent. Zij geeft uitleg over gedrag en reacties van het kind op de ouder en ook aanwijzingen bij de omgang van de ouder met het kind.
Een PBM-traject start met 3 interviews met de ouder aan de hand van de PSI-vragenlijsten.[1] De vragenlijsten worden afgenomen door de ambulant hulpverlener die het terugplaatsingstraject gaat begeleiden. (Zie paragraaf 1 voor de inhoud van de interviews.) De antwoorden worden door de ambulant hulpverlener zo letterlijk mogelijk in de vragenlijsten opgeschreven.
Op deze wijze kan de begeleiding aansluiten op de problematiek zoals door de ouder beleefd.
De ambulant hulpverlener maakt verslagen over de gang van zaken tijdens ieder bezoek van het kind aan de ouder en vult aan het einde van ieder bezoek een observatie-lijst in over de ouder-kind-interactie en de kind-ouder-interactie.
De pleegzorgwerker houdt drie soortgelijke interviews met de pleegouders, eveneens aan de hand van PSI-vragenlijsten en doet ook enkele observaties in het pleeggezin.
Alle verkregen gegevens worden geanalyseerd door een forensisch rapporteur, een gedragsdeskundige, die onafhankelijk is van ouders, kind, pleegouders, Pleegzorgaanbieder en Gecertificeerde Instelling.
De forensisch rapporteur schrijft ook het Advies-rapport aan de rechtbank – nadat het concept met de gezinsvoogd en de Pleegzorgaanbieder is besproken.
Voetnoot:
[1] Het Pedagogisch SignaleringsInstrumentarium, de PSI-vragenlijsten, zijn ontwikkeld door A.M.Weterings i.s.m. P.M. Van den Bergh, P.M. in de jaren 2006-2016.
De PSI-lijsten zijn halfgestructureerde vragen-lijsten, lijsten met ‘vaste’ vragen, waarop de respondent zelf zijn antwoord kan formuleren. De gegeven antwoorden worden zo letterlijk mogelijk door de hulpverlener opgeschreven.
De verkregen informatie wordt geanalyseerd en gescoord door een forensisch rapporteur, een gedragsdeskundige, die onafhankelijk is van kind, ouders, pleegouders en betrokken instanties.
3. Problematiek van Lia volgens de moeder
Moeder vertelt dat zij weinig problemen heeft gehad met Lia. Lia had zich goed ontwikkeldZij at en sliep goed. Zij had veel vriendinnetjes.
Wel vroeg Lia veel aandacht, en was zij vaak bang. Lia riep veel om moeder, ook als moeder maar even de kamer uit ging. Lia raakte in paniek als er veel lawaai was. Ook was zij vlug uit haar evenwicht en had zij last van buien. Soms was het moeder ‘te veel’ geweest, en ook te zwaar omdat Lia niet goed luisterde als zij iets niet mocht. Ook kon zij zichzelf niet goed vermaken.
Leuk was dat zij vaak lachte “en graag bij me was; zij gaf me constant kusjes”.
4. Problematiek volgens de pleegouders
Kort na haar komst gingen slapen en eten al goed. Maar zij had een grote taalachterstand en kon zich slecht concentreren. Zij werd wel geaccepteerd op het gewone basis-onderwijs.
In het begin van de plaatsing huilde Lia veel. Dat is langzaam verdwenen. Nu is zij meestal opgewekt en blij. Ook kan zij nu haar gevoelens meestal wel uiten. Zij kon zichzelf goed redden, maar zichzelf vermaken lukte haar niet. Zij heeft wel last van driftbuien en kan vlug boos worden als zij iets niet mag. Soms gaat zij dan tegen een stoelpoot aanschoppen. Lia heeft weinig zelfvertrouwen en denkt dat zij iets niet kan.
Lia heeft inmiddels veel vriendjes en vriendinnetjes. Lastig is wel dat Lia vaak ‘maar doet wat anderen zeggen’.
Haar gedrag geeft eigenlijk weinig problemen. De relatie met de dochter van de pleegouders, 10 jaar oud, is goed. Zij spelen met elkaar en hun dochter zorgt ook een beetje voor Lia, als ‘haar grote zus’. Maar Lia vraagt wel veel aandacht omdat zij onrustig en druk is en zichzelf niet kan vermaken. Het is een lief kind, dat graag geknuffeld wil worden en ‘spontaan op je schoot komt zitten’, zowel bij de pleegvader als bij de pleegmoeder.
Lia accepteert het gezag van de pleegouders en de grenzen die zij stellen. Dit is in de loop van het jaar ook verbeterd. Haar ontwikkeling is duidelijk vooruitgegaan.
Er was eenmaal per maand begeleid bezoek bij de moeder thuis, gedurende een uur. Deze bezoeken liepen plezierig.
Lia vraagt nooit naar haar vader, maar de pleegouders weten dat Lia hem graag zou willen zien. Zij hebben zelf geen informatie over de vader.
Toen de pleegouders Lia vertelden dat er een onderzoek zou komen om te kijken of zij weer bij haar moeder kon gaan wonen, begon zij te huilen en was ontroostbaar.
Bezoek in het kader van het terugplaatsingstraject
Vóór een bezoek aan de moeder is Lia gespannen en kan slecht inslapen. Zij is dan extra lief tegen de pleegouders.
Als Lia door de pleegzorgwerker en moeder wordt opgehaald bij de pleegouders voor een bezoek aan moeder, is zij blij haar moeder te zien en knuffelt haar. Bij het terugbrengen na een bezoek toont zij echter geen emoties en geeft moeder nauwelijks aandacht meer. Zij moet soms teruggeroepen worden om moeder gedag te zeggen.
Na ongeveer 4 à 5 bezoeken aan haar moeder verandert het gedrag van Lia t.o.v. de pleegouders. Zij gedraagt zich dan heel anders, liegt dan ook en er is een terugval te zien in haar functioneren. Zij is ‘van slag’. Lia luistert dan minder goed en maakt minder contact met de pleegouders, is minder spontaan, en weert zelfs lichamelijk contact af. Zij vertelt vrijwel niets over het bezoek. Zij lijkt ook bang. Dit gedrag houdt na een bezoek een paar dagen aan. Het lijkt op het gedrag dat zij vertoonde bij de komst in het pleeggezin.
Lia weet dat het frequente bezoek aan haar moeder bedoeld is om te kijken of zij bij de moeder kan gaan wonen. Zij denkt dat zij bij haar moeder gaat wonen. De pleegouders maken dit op uit opmerkingen van Lia, zoals: ‘Ik kan niet kiezen’ en: ‘Hoe kan de rechter nou weten dat het hier zo fijn is?’
Lia heeft geen contact met haar vader en ook niet met de ex-partner van de moeder.
5. Observaties van de bezoeken van Lia aan de moeder
Lia is blij de moeder te zien, en rent naar moeder toe om haar een kusje te geven als de ambulant hulpverlener haar, samen met de moeder, komt ophalen bij de pleegouders. Thuis gaat zij bij moeder op de bank of op haar schoot zitten. Zij praten samen en doen een spelletje. Moeder zorgt goed voor eten en drinken. Lia eet haar boterham niet altijd op. Moeder laat dat zo, moedigt haar niet aan door te eten. Moeder probeert met Lia te spelen, maar in feite speelt moeder en betrekt Lia weinig bij het spel. Lia loopt dan weg. Lia gaat, bijvoorbeeld, met een bal spelen en gooit deze ook door de kamer. Moeder zegt dat dit niet mag, maar Lia luistert niet. Moeder houdt zich niet aan haar verbod. Er wordt veel tijd doorgebracht met samen op de tablet of naar de TV kijken. Lia knuffelt moeder dan vaak. In de loop van het traject wordt de duur van het TV of tablet kijken ruim 4 uur (op een bezoek van 7 uur).
Moeder is het meest bezig met haar eigen dingen. Als Lia iets vraagt of zegt, reageert ze hier weinig op. Lia verveelt zich tijdens de bezoeken en loopt er wat verloren bij. Zij is onrustig en is steeds maar kort met iets bezig. Lia probeert wel contact met moeder te krijgen. Zij praat dan met een kinderstemmetje tegen moeder.
Als de zus van moeder op bezoek komt, gaat Lia direct naar haar toe en klimt op haar schoot. Zij gaan samen een spelletje doen en hebben plezier. Voor moeder heeft Lia geen aandacht meer. Gedurende het traject komen verschillende familieleden op bezoek. Het gedrag van Lia t.o.v. deze familieleden is hetzelfde als bij de zus van moeder. Lia heeft ook dan geen aandacht meer voor moeder.
Het afscheid nemen van de moeder door Lia bij het terugbrengen naar de pleegouders
De ambulant hulpverlener ziet bij terugkomst dat Lia blij is als zij de pleegmoeder ziet. Lia knuffelt haar. Lia toont geen verdriet bij het afscheid nemen van moeder en heeft geen aandacht meer voor moeder. In feite moet Lia teruggeroepen worden om afscheid te nemen.
Lia vertelt aan de pleegouders niets over het bezoek aan moeder.
Observaties van de ambulant hulpverlener bij de pleegouders thuis
Uit observaties van de ambulant hulpverlener bij de pleegouders thuis, blijkt dat Lia de pleegouders op een andere manier knuffelt dan de moeder. Lia gedraagt zich bij de pleegouders ook anders dan bij de moeder. Als Lia onrustig is, blijft de pleegmoeder rustig en helpt Lia bij datgene waar zij mee bezig is. De ambulant hulpverlener ziet bij de pleegouders een ‘heel ander kind dan bij de moeder’: zij gedraagt zich dan conform haar leeftijd. Ook praat zij niet met een klein-kinderstemmetje.
Observaties van de pleegouders na een bezoek van Lia aan de moeder
Al na een paar bezoeken van Lia aan moeder, is het gedrag van Lia veranderd. Zij eet niet meer ‘gewoon’, maar propt haar eten in haar mond. Na alle bezoeken valt haar gedrag terug en functioneert zij slechter – zoals in het begin van de plaatsing. Zij gaat ook liegen. Zij vertrouwt de pleegouders niet meer. Het contact met hen wordt slechter en zij gaat hen afweren.
Lia weet dat het gaat om de vraag of zij bij moeder kan gaan wonen.
Gesprek van de pleegzorgwerker met Lia bij de pleegouders thuis
De pleegzorgwerker heeft op een sensitieve wijze[2] aan Lia gevraagd welke mensen voor haar belangrijk waren. Dit waren: de pleegouders en moeder. Ook belangrijk is: haar vader. (Lia heeft geen contact met hem.)
Vraag pleegzorgwerker: Wat zou er gebeuren als het poppetje Lia bij de moeder zou wonen?’ Lia: ‘Wel leuk, maar dat zou heel verdrietig zijn omdat ik dan de pleegouders niet meer zou zien.’ ’En bij de pleegouders?’ ‘Dat is leuk, maar mag ik mama dan wel iedere week zien?’ De pleegzorgwerker voegt toe dat Lia heel erg haar best deed om haar moeder niet te kwetsen.
Voetnoot:
[2] Met behulp van het Relatie Diagram uit de PSI-vragenlijsten (Weterings., A.M. i.s.m. Van den Bergh, P.M., 2006-2016).
6. Drie maanden na de start van het PBM-terugplaatsingstraject
De ambulant-hulpverlener en de pleegzorgwerker bespreken de situatie met de moeder in aanwezigheid van Lia.
De inhoud van het gesprek van de pleegzorgwerker met Lia wordt aan moeder verteld. Moeder vertelt dat Lia al eerder tegen haar had gezegd dat zij graag bij de pleegouders was. Moeder had zelf gezien dat de pleegouders veel van Lia houden en ook dat zij bij de pleegouders een heel andere Lia heeft gezien dan bij haar. Moeder ziet een hechtere band van Lia met de pleegouders dan met haar. Zij denkt er al een paar weken over om te stoppen met het terugplaatsingstraject – als zij Lia maar mag blijven zien als zij bij de pleegouders blijft wonen. Lia straalt en is extra lief tegen de moeder en heel ‘knuffelig’. De moeder denkt dat de pleegouders haar zeker een plekje in het leven van Lia zullen willen geven.
De ambulant hulpverlener en de pleegzorgwerker complimenteren moeder dat zij zo goed heeft gezien dat Lia graag bij de pleegouders is en dat het haar daar goed gaat. Dat betekent dat zij veel van Lia houdt, Lia het beste gunt en haar eigen wens daarbij minder van belang vindt.
Een paar dagen later belt de ambulant hulpverlener moeder om te vragen hoe het met haar gaat, De moeder is vastbesloten: ‘Het is goed zo.’
De pleegouders melden aan de gezinsvoogd en de pleegzorgwerker dat het contact tussen Lia en de pleegouders zich weer herstelt.
7. Advies aan de rechtbank
In de eerste jaren van haar leven was Lia geheel afhankelijk van de moeder, m.n. in emotionele zin. Haar vader had het gezin al vroeg verlaten en daarna was sprake van huiselijk geweld tussen moeder en haar nieuwe partner. De moeder was de enige persoon bij wie Lia troost en liefde heeft ervaren. Hierdoor is tussen hen een emotionele band gegroeid, waarbij Lia aanwezigheid van moeder steeds nodig had. Lia ‘claimde’ de aandacht van moeder. Mede hierdoor bleek de opvoeding van Lia de moeder te zwaar, ook in emotionele zin vanwege het aanvankelijke huiselijk geweld en door de voortdurende aandacht die Lia vroeg.
In de loop van 9 à 10 bezoeken van Lia aan moeder in het kader van het PBM-terugplaatsingstraject is weinig verandering te zien in de aard van de interactie moeder-Lia en Lia-moeder: het zijn feitelijk alleen liefdesuitingen en nabijheid zoeken, waarbij Lia praat met een klein-kind-stemmetje. Als een familielid op bezoek komt, heeft Lia geen aandacht meer voor moeder, maar zoekt lichamelijk maar vooral aandacht om samen met haar iets te doen.
Moeder is lief voor Lia. Moeder kan haar echter niet helpen of stimuleren. Moeder geeft geen leiding aan het gedrag van Lia. Er is geen sprake van een hechtings-én opvoedingsrelatie.
Een terugplaatsing is niet in het ontwikkelingsbelang van Lia.
De pleegouders houden van Lia en willen haar graag in hun gezin houden.
Lia heeft een duidelijke emotionele band opgebouwd met de pleegouders. Zij accepteert hun gezag. De ontwikkeling van Lia is bij de pleegouders vooruitgegaan. Lia is met hen een gehechtheids- én opvoedingsrelatie aangegaan.
De toename van moeilijk gedrag van Lia korte tijd na de start van het terugplaatsingstraject, is te wijten aan het emotionele dilemma waarin Lia zich gezet voelt. Zij houdt van haar moeder. Zij wil haar moeder niet kwetsen. Maar zij houdt ook van de pleegouders bij wie zij zich geliefd maar vooral ook gesteund voelt, en bij wie zij graag wil blijven wonen.
Na het horen van het besluit van haar moeder dat zij bij de pleegouders mag blijven wonen, is het moeilijke gedrag van de laatste tijd bij de pleegouders verdwenen.
Advies
Geen terugplaatsing bij moeder en een permanente plaatsing bij de huidige pleegouders.
Om deze plaatsing te kunnen continueren is een verzoek tot gezagsbeëindiging van de moeder nodig. Hiermee kan worden voorkomen dat ieder jaar opnieuw een verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing moet worden ingediend bij de rechtbank en de plaatsing in principe onzeker blijft.
Het is aan te raden contact mogelijk te maken tussen Lia en haar vader. Bij de net 7-jarige Lia leeft de vraag wie haar vader is. Het is een vraag naar haar identiteit.
In ieder geval zal informatie over de vader te vinden zijn in de dossiers over de hulpverlening aan het gezin. Ook aan moeder kan informatie worden gevraagd. De vader (tenminste) een maal zien zal Lia ook kunnen helpen bij de vorming van haar identiteit.
Rechtbank
De rechtbank heeft het verzoek van de Gecertificeerde Instelling tot verlenging van de uithuisplaatsing bij de huidige pleegouders toegekend.
Het verzoek tot gezagsbeëindiging is korte tijd later eveneens toegekend.